Baal:
eros en ethos
Na de opstand van Korach en de profetieën van Bileam legerde het
volk zich in de vlakten van Moab, in voegagrarisch gebied. Israël
komt dan oog in oog met de bij landbouw horende vruchtbaarheidsriten,
de orgiastische dienst aan de Baaliem en Baalot. Deze moeten niet als
seksuele excessen worden gezien (hoewel natuurlijk wel puttend uit libidineuze
bronnen), maar als bezwerende imitaties van wat men de Goden afsmeekt
te geven, vruchtbaarheid.
De Moabitische meisjes kregen de Israelieten mee in deze rituelen.
Buber verzacht
met zijn kenschets van deze praktijken het hard oordelende "hoereren"
en "ontucht", maar ziet als het ware door de ogen van Mozes
heen de essentie van het conflict: de menselijke geslachtelijkheid wordt
in de Baaldiensten aan een goddelijke gebonden; de eenheid van God is
essentieel niet te twee-delen naar een geslachtelijke tweeheid, zij staat
boven de seksualiteit.
Mede is het verbod van afbeelding in mens of dier gegrond in de overweging
dat deze - al is het symbolische - afbeelding (b.v. als stier) God in
de geslachtelijke sfeer zou trekken. Buber stelt dat zekere antropomorfe
metaforen als die van de vaderschapsverhouding van de Eeuwige tot het
volk toch doorzicht blijft geven op de fundamentele divine eenheid.
Toch kunnen we dit betwijfelen en krijgen we de indruk, dat het mannelijk
aspect de godsbeleving sterk kleurt en dat de God van Mozes door hem heen
naar de volksbeleving vooral de gestalte krijgt van de grondlegger van
een ethisch bestel, inderdaad onmisbaar om het volk samen te smeden -
zoals Buber ook steeds beklemtoont - , schepper van een ethos en niet
zozeer de bron van een eros.
Hier wordt een steeds terugkerend spanningveld diepgaand aangeraakt, terugkerend
niet alleen in de Israelische geschiedenis en religie, ook in de wijde
wereld van andere godsdiensten en culturen: het spanningsveld tussen ethos
en eros, het mannelijke principe en het vrouwelijke principe.
Waar enerzijds in de tora de eenheid en ongeslachtelijkheid van JHWH principieel
wordt vooropgesteld ontkomt men toch niet aan de indruk dat er toch sprake
is van sterke associaties met het mannelijke principe, de Koning voorop.
Zijsprong:
in een interessant en provocerend artikel (Tikkun, maart/april 2003)
gaat Mordechai Gafni in op deze aspecten van "het Erotische"
en "het Ethische".
Hij doet dat mede aan de hand van een van R. Isaac Luria afkomstig paradigma,
waarin het mannelijke een lijn is ("kav") en het vrouwelijke
een cirkel ("iggul").
De mens heeft een diepe behoefte aan en ontkomt niet aan het erkennen
en eren van ook het vrouwelijke principe.
Hij draagt aanwijzingen aan, dat vrouwelijke diviniteiten een geaccepteerde
centrale rol speelden, ook in het oude Israel, b.v. in de vorm van de
godin Ashera, en ook later in concepten als de "Sjechina"
en de sefira "Malchoet".
Een paar saillante citaten:
There
is evidence that the worship of Ashera extended even into the Holy of
Holies. Pattaï supports our intuition that the two cherubs intertwined
in sexual union in the Holy of Holies are an evolved expression of the
Hebrew- pagan marriage between the biblical Yahweh and pagan Ashera.
That is to say, the spirit of biblical text, which rejected some of
the essential dimensions of paganism, nevertheless accepted the core
feminine erotic principle that powered paganism and recognized the essential
need to integrate it with the masculine principle.
So Ashera was transmuted into the female cherub in erotic union with
the male cherub. While the prophets rejected the Ashera they embraced
the cherubs. Indeed, biblical prophecy taught that the space between
the sexually entwined cherubs was the source of prophecy
What the prophet and the pagan respectively incamate, however, is
made manifest when the erotic and the ethical clash. An oft-quoted line
from Jung, modem heir to the pagan myth tradition, is the best summation
I have ever heard of the pagan position: "I'd rather be whole than
good." For the pagan, the alienation from divinity is so palpable
and painfu1 that it must be overcome at all costs, even if ethics are
the price. This is where the balanced scales start precariously to slip.
The
answer is - everything. In the short run we can train people through
behaviourist ritual, social engineering, and a good deal of guilt to
behave ethically. However, in the final! analysis, non-erotic ethics
will always collapse under the
weight of contracts and contacts it cannot fulfill. (.....)
In the end all ethical failure is a violation of eros - your own or
someone else's. Ethics without eros cannot hold. Ethics which are not
rooted in eros ultimately fal.
.apart. We yearn for eros.
By exiling God from nature and secularizing the sexual, we condemn ourselves
to emptiness and vacuity. Ethical collapse always occurs when we are
over- whelmed by our emptiness. The failure of ethics is always rooted
in a failure of eros. When we ta!k only about a God giving rules that
run counter to our nature, the rules cannot hold. The eros of our nature
will always overrun them.
But if we come to understand that ethics is an erotic expression of
our deeper divinity, we are truly moved to the ethical. For at that
point we realize that the ethical is an expression of our deepest selves,
a response to the call of our own voice. Ethics, to be compelling and
powerful, must be an expression of our erotic divine nature and not
a contradiction to it.
So when the prophets insist that God and the God within us is beyond
nature, and can therefore act ethically against nature, they are referring
only to our first nature, not to our deeper second nature. Our deeper
nature is God.
At the same time that ethics cannot live without eros, eros cannot live
without ethics. The erotic dies without the ethical.
The circle cannot survive without the line.
Ik denk dat
Gafni's oproep zeker gelding heeft.
Daarnaast is toch onontkoombaar - en Gafni zal het daarmee toch eens zijn
- dat God als ultieme essentie het mannelijke en vrouwelijke omvattend dit
overstijgt; het mannelijke en vrouwelijke verwijzen naar de ondeelbare bron,
waaruit ze afkomstig zijn. In die zin zijn cirkel en de haar doorborende
lijn getekend op het eindeloze wit, dat hen draagt.
Hoe bitter
de strijd na de ontdekking van de deelneming van de afvallige Israelieten
aan de Moabitische Baalsdienst was wordt verteld in de represailles, die
een aanvang namen na de eerste executie van een overtredend stel door
Pinehas. Buber gaat hier niet verder op in, maar kennelijk werd hierdoor
een epidemie onder het volk tot staan gebracht. Daarna werd er een veldtocht
tegen de Midianieten gehouden die het land Moab bewoonden. Alle volwassenen
werden omgebracht en alleen de Midianitische meisjes die geen geslachtelijke
omgang hadden gehad mochten overleven; blijkbaar werden ze in het volk
Israel opgenomen!
De bitterheid van deze represailles is toch wel een indicatie naar hoe
diep en pijnlijk de kloof was (en ook nog vaak is) naar een volmondige
en volwassen integratie van eros en erotiek in een godsdienst, die daarbovenuit
toch de essentiële bovenseksuele eenheid van een universeel goddelijk
principe beleeft en belijdt.
volgende
|