website for the descendants of the Dutch Cassuto's
familiedocumenten/family documents p.3
family main page| name page | documents | pedigrees | photo galleries | sitemap |
Written Landmarks: pages you will find the content of all kinds of family documents or excerpts or summaries of them; some in original form, some abridged or edited for readability. complete content written landmarks

report by Puck Cassuto-van Zuiden about her experiences in the Pacific war - part 1 part 2

Below follows the beginning of the report by Puck Cassuto-van Zuiden about her experiences in the Pacific war from 1942 until the reunion with Max in january 1946.
It was written somewhere about 1980 on request of her son Rob, me, to whom she as it were is talking. It is a touching report, no doubt mitigated in the description of the hardships experienced. In the course of time I will publish further parts of her story.
The picture showed here was taken just before the start of the war in March 1942.
from left to right: het mother Betsy van Zuiden-van Praag (nicknamed "Omi"), Rob and Puck

(see also the report of Max Cassuto of the beginning of the war)

concentration camp on Java part 1.

concentration camp in Bandung
food smuggling and Japanese sanction
ill
new housing, survival in scarcity, pet dog runs away
no sign of husbands
30 women in a cell
moving from Bandung to ?
camp Moentilan
a home in the class room
food, quarrels and playmates
Japanese cruelty
slave work
scarcity
camp Banju Biru
peace!
distress and relief
back in Bandung

beginning of the war on Java
Eigenlijk moet ik beginnen bij de capitulatie op 6 maart 1942. Dit is wel het begin van de jaren in 't kamp te noemen. Hoewel dit al zo lang geleden is gebeurd, staat toch het binnentrekken van de Japanse troepen me duidelijk voor de geest. Toen ik door het raam ze zag aankomen kwam er een gevoel van hopeloosheid over me. Ik voede, dat er nog veel ellende ons te wachten stond.
Niet te beschrijven was onze (ook opi + omi's (Betsy and Albert van Zuiden, RC)) schrik, toen enige tientallen soldaten het huis binnen kwamen en om drinken vroegen. Het bleken later héél eenvoudige lieden te zijn, die zich dol amuseerden met de knopjes van het electrisch licht. Iets, wat ze nog nooit gezien hadden. Dit bezoek viel dus goddank nog mee.

Van pappa niets meer gehoord. Via via een kennis wisten we uiteindelijk dat hij in Soekaboemi was geïnterneerd. Via een schoonzuster van An Spieksma hebben we nog één brief ontvangen. Pappa ontving van ons ook post. Hij heeft toen ook de foto van jou en mij gekregen, die hij al die jaren meenam.
Daarna heb ik nooit meer iets van Pappa vernomen.
Alle Nederlanders hadden zich ondertussen moeten melden bij de Jap. Autoriteiten. Daar kreeg je een (click to view the id-card of Betsy van Zuiden ››) pasje, waarop je naam, geboortedatum, plaats enz.
Die eerste paar maanden kabbelde het leven eigenlijk, vrij rustig voort. Vooral jij (toen net 1 jaar) hebt zeker in die tijd niets onaangenaams ondervonden.
Na enige maanden (± 3 of 4) werden de namen (die niet militair waren) opgeroepen om zich te melden. Boven de 60 jaar hoefden ze niet te komen. Maar Opi was 59 jaar en werd met enige honderden burgers geïnterneerd.
In het begin was er nog wel eens gelegenheid voor bezoek (waarvoor je eerst uren in de rij moest staan voor een vergunning). Later zijn alle mannen naar Tjimahi gebracht.


start of the concentration camp in Bandung

Onze trouwe djongos Amat was dol op jou, ging altijd met je wandelen en speelde met je.
Eind 1942 werd een gedeelte van Bandung omrasterd (met bilik en prikkeldraad). Daarin moesten alle Europese vrouwen. Omdat Omi* in Amsterdam geboren was, moest ze verhuizen naar 't kamp (Tjihapit). Maar ik, omdat ik geboren ben in Tjimahi en jij (in Bandung), werd beschouwd als Indische en hoefde niet in 't kamp.
Maar iedereen zag aankomen, dat uiteindelijk ook deze mesen (ik was niet de enige) in 't kamp zouden moeten. Dus heb ik meteen een aanvraag ingediend om 't kamp in te mogen. Zo zijn we samen met Omi naar Tjihapit gegaan. We kregen 2 kamers toegewezen. En de 2 honden gingen mee. (Wat eigenlijk niet mocht). In die eerste 2 maanden was 't kamp nog "open". Zodoende kwam Amat elke dag onze boodschappen brengen. Maar dit veranderde toen 't kamp "dicht" ging.


plattegrond Tjihapit aan de rand van toenmalig Bandoeng (tekening kampgeinterneerde)
bron: www.geheugenvannederland.nl

Na enige tijd werd het kamp voller en kregen we met ons drieen maar één kamer. Hierin stond niets meer dan 3 bedden, een stoel en klein tafeltje. Gelukkig hadden we een voorkamer, met een open platje, waar we nog konden zitten. Koken deden we op de
achtergallerij, waar iedereen zijn eigen kookgerei had (met arang, dat is houtskool). We zaten met nog 6 andere dames (met kinderen) in huis. Met die kinderen van jouw leeftijd speelde je wel, maar hevige vriendschap is dit nooit geworden omdat je ook eigenlijk wel nog te klein was. Je was een lief vriendelijk kind. De anderen waren ouder en niet zo lief, waren ook ordinairder. (Ook de dames)

*Omi: nickname of mother of Puck, Betsy van Zuiden van Praag, for the grandchildren to distinguish her and her husband, who was nicknamed "Opi", from the orher grandparents "Oma" and "Opa".

food smuggling and Japanese sanctions
Het regime werd gaanderweg strenger. We moesten elke keer iets inleveren, (radio's) en ook de honden. Omi was altijd bang, dus werd haar hond weggeven. Ik heb Beertje gehouden. En bij huiszoeking over een muurtje laten zakken. Later heb ik hem weer opgehaald. De radio heb ik ook niet ingeleverd, maar stuk geslagen en in de slokan gegooid. Wij woonden in het laatste huis aan de gedek (zieken omheining). De dames in het huis hadden met een inlander een overeenkomst gesloten, dat bij eens in de week over de gedek zou komen met allerlei etenswaar. (eieren, deng-deng, spek, meel enz.) Van de jappen kregen we n.l. heel weinig rijst, eieren, vlees enz.


stiekem voedsel smokkelen, gedekken, bilikken, bolossen (tekening kampgeinterneerde)
bron: www.geheugenvannederland.nl

Dit gebeurde dus illegaal, en was een groot risico. We moesten natuurlijk de man véél betalen, maar gelukkig hadden we nog geld. Dit is een hele tijd goed gegaan, tot de Jap ons op zekere avond ontdekte. De volgende dag moesten alle vrouwen (Omi niet, die was te oud) op 't plein voor 't jappenkantoor komen. Daar werden we op een rij gezet en afgeranseld met een dikke vierkante balk. Verder moesten we blijven staan, tot de zon onder ging. Om ± 6 uur 's avonds mochten we naar huis. Vooral Omi was in tranen, ze was van angst 1 kg. Afgevallen.
Dit was eigenlijk de eerste nare ervaring met Jappen.
Af en toe kwam er wel eens een Jap. Officier op bezoek in ons huis. Hij was intellectueel, sprak Engels. Zeker heeft hij ook met jou gesproken, want hij was "dol" op kinderen. Had ze zelf ook. De man werd natuurlijk door ons allen goed behandeld, hoewel hij de straf uiteindelijk niet heeft kunnen tegenhouden.

ill

Op zekere dag werd je ziek, verkouden en erg hoesten. Medicijnen waren er niet veel, maar alle middeltjes die je kreeg, hielpen niet. 's Nachts werd het zo erg, dat je vrijwel stikte. Ik ben toen naar de kamp-kinderarts gerend. Ze had haar enkel verstuikt en wilde niet komen. Ik was radeloos. Nu wist ik dat Anneke Rappard ook arts was (ik had haar via een buurvrouw leren kennen). Midden in de nacht ben ik toen naar haar gelopen. Als arts had zij nog een fiets en ze is metéén meegegaan. Je bleek een aanval van pseudo-krup te hebben.
Met stomen is de aanval gelukkig afgenomen.

new housing, survival in scarcity, pet dog runs away
Wel, na de afstraffing werd ons huis ontruimd en werden we verspreid over andere huizen. Wij kwamen in een garage op de Houtmanstraat terecht. Daar zaten wel aardiger dames. Maar niet veel kinderen van je leeftijd. Toch heb je daar leuk gespeeld. Vooral met verjaardagen werden er allerlei spelletjes gedaan op 't veldje voor 't huis. Een dame had een soort poppekast gemaakt die ze dan vertoonde.
In die tijd gingen we veel om met mevr. Ferguson en zoontje Theo (1/2 jaar jonger dan jij.) Zus en ik hadden een papier getekend, waarin we elkaar voogd maakten over ons kind, mocht één van beiden wat overkomen. 't Is gelukkig niet nodig gebleken.
Ook in 't kamp An Spieksma (met zoon Rob, 2 maanden ouder dan jij)
Ook onze Beertje is mee verhuisd. Af en toe kroop hij weg onder de gedek, duidelijk om eten te zoeken. Maar kwam steeds weer terug. Tot hij op 't laatst is verdwenen en niet meer terug is gekomen.
In de tuin verbouwden we groente (kankoeng) en tomaten. We begoten ze met urine (als mest). Eten moesten we uit de gaarkeuken halen. Maar de rijst moesten we zelf koken. En iedereen had wel stiekem wat extra's. Wij hadden nog katjang kedelé (bonen). En er werd nog "gedekt". Vooral door slokans kropen nog vrouwen uit en inlanders in 't kamp.
't Voornaamste dat voor véél geld te koop was, was spek en klapper alie.
Nu was dat koken op arang niet makkelijk en we hadden niet veel. Nu had één van de dames kans gezien om 't zegel van de gasmeter te verbreken en er een lange gasstang aan te maken. Hierin werden gaatjes geprikt en zo hadden we nu gas om op te koken. Dit hadden meer mensen in 't kamp gedaan. Als de Jap dan huiszoeking deed, werd alles gauw verstopt. Ook had iemand nog een radio, maar die was verstopt.

no sign of husbands
En nog deden vele geruchten de ronde. Ondertussen was wel bekend geworden, dat de militairen waren weggevoerd van Java. Velen (ook ik) kregen een nietszeggende kaart van hun man uit Burma of Siam, die dan ook nog maanden oud was. Eerst geloofde men het niet, dat ze waren afgevoerd. Maar enige vrouwen kregen een overlijdensbericht toegestuurd, met bezittingen (meestal een ring) van hun man.
Ik (en iedereen) droeg eigenlijk altijd een schort. Hierin (in de band) naaide ik het papiergeld, dat ik nog over had.

Ondertussen ging jij naar de kleuterschool (peuterschool). De beste was bij de nonnetjes in 't klooster. Daar ben je een hele tijd geweest. En leerde mooie versjes. Als ik alles zo overdenk, zal dit voor jou wel de gelukkigste tijd zijn geweest. Voor zover je dan van "geluk" kan spreken!!

another Japanese sanction: 30 women in a cell
Daar in dat huis zijn we toch door de Jap gesnapt met het koken op gas.
Alle vrouwen werden opgepakt en weggebracht. In een leegstaand huis zijn we toen met z'n allen (± 30 man) in een keuken gestopt. De ruimte was zéér klein (± 3 bij 5 m) en moest een gedeelte staan. Om de beurt zitten dus. Hierin hebben we 24 uur gezeten. Voor mij was het een geluk, dat Omi bij ons was omdat zij te oud was, werd ze door de Jap steeds ontzien, als er narigheid was. Zodoende kon ze steeds op jou passen. Daardoor heeft ze ook steeds voor jou een ander (en heviger) gevoel gehad, dan voor de andere kleinkinderen. En kon je in haar ogen geen kwaad doen.

moving from Bandung to ?
Al enige tijd gingen er geruchten dat het kamp zou worden opgeheven. En dat de vrouwen en kinderen zouden worden weggevoerd. En in begin 1944 was het zo ver. Iedereen moest op 't plein verzamelen en mocht alleen een koffertje van 10 kg meenemen. Elke dag gingen er een paar groepen weg. Omi en ik hebben toen elk een rugzag genaaid, van broekenstof.
Ook voor jou had ik een klein rugzakje gemaakt. En in een tasje had je wat speelgoed mee. Iedereen nam alleen wat kleren mee. En voor één maaltijd eten. Iedereen had een nummer dat je op je koffer of zak borduurde.
Na het verzamelen werden we uit 't kamp geleid en moesten we lopen naar 't station in Karees (een wijk in Bandung).

camp Moentilan
(zie ook apart stuk over kamp moentilan, view special article on camp Muntilan)
Daar stond een trein klaar, waarin we werden geladen. Een 3e klas coupé met houten banken. En we moesten dicht op elkaar gaan zitten. Voor zover ik het me herinner, hebben we daarin ± 24 uur gezeten. De Jappen hebben beslist géén wreedheden begaan. We mochten alleen niet uit de wagons, die met gesloten raampjes reed. Natuurlijk was het sanitair het zwakke punt. Voor de kinderen hadden de meeste moeders wel een potje meegebracht.

Het is gek, maar ik herinner me vrijwel niets van deze reis. Die uiteindelijk naar Midden-Java bleek te gaan. Naar Moentilan (bij Magelang). We werden daar ontvangen door een groep vrouwen die daar al ± 1 jaar bleken te zitten. Het waren vrouwen van marine-personeel uit Soerabaya. Het waren hoofdzakelijk onderofficiersvrouwen, die grotendeels uit A'dam en R'dam kwamen. Wel goedig, maar beslist niet van 't beste soort. Overigens werden we niet met open armen ontvangen want ze hadden daar al zo lang alleen gezeten, erg ruim behuisd, met nog koffers vol barang* bij zich. En dat moest allemaal leeg, om plaats te maken voor onze groep.

* barang = Malayan and "Indonesian Dutch" for luggage

a home in the class room
Moentilan was een vroeger klooster, waaraan een jongensschool was verbonden. Dus eigenlijk maar een paar kleine kamertjes en verder leslokalen.
Omi, jij en ik kwamen met een groep mensen te liggen in het plant- en dierkunde lokaal, dat in etages opliep. Het was een toer, maar ergens kregen we een deur te pakken, waarop je kon liggen.
O, ja, onze matrassen hadden we mogen meenemen. Opgerold werden ze met touw vastgemaakt en van je nummer voorzien. Die zijn gelukkig ook allemaal in Moentilan aangekomen.
We lagen aan de benedenkant van 't lokaal. Later kregen we stapelbedden van hout. Die probeerde je dan met dekentjes en gordijntjes van handdoek tot een kamertje te maken.
Helaas kreeg ik daar meteen dysenterie, maar gelukkig was ik na 3 weken weer op zaal. Ik heb in de besmettelijke barak gelegen.

schets door Moentilan bewoner van slaapplek
bron: www.geheugenvannederland.nl

food, quarrels and playmates
Wel, het leven nam daar weer zijn gewone gang. Alleen het eten was slecht, want je had niets zelf, het eten kwam uit de gaarkeuken (haringkeuken). Af en toe kregen we wat suiker (1 kop per persoon voor 1 mnd.) en wat zout. Het eten was rijstepap (waarvan ieder een pollepel kreeg) met wat waterige groentesoep. Later was de rijst op en kregen we stijfselpap (zonder iets gekookte stijfsel (die je, met wat je had, maar moest zien door te slikken), of wat suiker, of zout.
Dit kregen we op 't laatst zelfs 2 x per dag, want ook 't brood (één sneetje) van klefferig materiaal werd door de Jap niet meer gegeven.
Dat sjouwen van balen rijst, suiker of zout werd door ons zelf gedaan. Ook ik heb 't getild (50 kg!)
Iedereen werd ingedeeld, om werk te verrichten. De ouderen zittend werk (Omi). Ze moesten groente schoonmaken. Verder waren er nachtploegen voor 't aanmaken van 't keukenvuur, kokkinnen in de keuken. En werksters in de tuin. Om de beurt moest je ook de gangen dweilen, en dat waren me afstanden! Kilometers lang!
Dan hadden we een kamermoeder, die ook 't eten uitdeelde, geholpen door 2 vrouwen. (Een ervan was de vrouw van Rob Nieuwenhuis)*. Je kunt je indenken, wat een ruzies er kwamen over 't eten, als iemand meende te weinig te hebben gekregen!

In Moentilan had je als beste vriendje Woutertje Hol, die net zo oud was als jij. Het was net zo een zacht jongetje als jij. Zijn moeder was een héél gewone volksvrouw, met een erg platte spraak, maar een bijzonder lieve vrouw. Die het daar bij ons wat moeilijk had, omdat het clubje van de "benedenafdeling" uit 'dames van betere stand' bestond.
O.a. was er een mevr. Feber + 2 dochters. Een was getrouwd en had een dochtertje Suzette. Ook daar speelde je leuk mee. Verder waren er natuurlijk meer kinderen, maar die waren ouder. Zo ook Rogier Nieuwenhuis. En 3 kinderen van Van Marle (Zij is een nicht van Mary Houthuijsen Kerrebijn). Natuurlijk was er een kleuterklasje. Daar leerde je niet erg veel, alleen versjes en spelletjes (Gewassen werd je inderdaad onder een "pantjuran" (Een straal water die uit een bak van bambu en hout ergens vandaan kwam). Daar werd ook ons wasje gedaan. Vreemd, dat je je dat nog herinnert.

*rather known Dutch writer about Indonesian subjects

Japanese cruelty*
Elke morgen bij het opstaan moesten de vrouwen gymnastiek doen, begeleid door Japanse kreten, die ik me niet meer herinner.
Ook moesten we om de beurt 's nachts wacht lopen op de gangen. Met z'n tweeën liep je dan over de gangen (ik geloof om de 4 uur). Een Jap kwam dan controleren, of we wel echt liepen en niet ergens zaten. We hadden een "maanzieke" Jap, en o wee, als je dan hem tegenkwam 's nachts. Natuurlijk gebeurden er vele dingen en waren de Jappen vaak wreed, maar die gebeurtenissen zal ik niet allen noteren. Dat heeft ook voor jou weinig betekenis, dacht ik, daar je er geen getuige van was.

* no doubt Puck, my mother, avoids here telling some nasty experiences with the Japanese and I sincerely regret not having pushed her in a compassionate way to reveal more of these dark episodes.
She supposes that as a child I didn't attend the cruel sanctions the Japanese applied, or that I didn't notice the effects of sanctions she underwent with me not being present, so they didn't affect me. But I think in both cases she is wrong; of course I must have seen in all those years some events of extreme actions of the Japanese (think only of the endless roll-calls in the burning sun), and a child unavoidably is sensitive for the desperation of his mother being mistreated, even if he it was not present to the event itself. Though I do remember almost nothing of those years, later in therapeutic regression situations I went through more than one experience of a vague image and at the same time an incisive awareness of my exhausted, desperate or apathic mother. And I am convinced this has made a deep impression in my soul
.

slave work in the fields
Het opgesloten zijn vond ik vreselijk. Heb toen me aangemeld voor de ''patjolploeg"*, die op een veld buiten 't kamp werkte. Dan ging je in de rij de poort uit, en liep een kwartier. Daar was een groot veld, waarop groenten werden verbouwd (spinazie, prei, tomaten, boontjes) Daar moesten we dan onkruid wieden, prei planten enz. En begieten, met emmers moest je water halen uit een sloot verderop en uitgieten. Een reuze rotwerk, doodvermoeiend.
Maar 't ergste was corvee "poep sjouwen". Dan moest je met een houten ton op een stok tussen 2 vrouwen in naar de verblijven van de Jappen. Daar uit de beerput scheppen in de ton en weer terug naar 't veld, om 't spul als mest over de aarde te gooien. Maar ik had 't er voor over, alleen al om die poort uit te komen. Een heerlijk bevrijdend gevoel als je de wijde wereld weer zag met dat mooie uitzicht op de bergen.
En een 2e pluspunt was, dat je af en toe wat kon 'bietsen' (gappen). Héél kleine stukjes prei en kleine tomaatjes, die we dan als grote tractatie samen opaten bij 't karig maal, dat er wat smaak van kreeg. Maar o wee, als je gesnapt werd. Want natuurlijk gebeurde alles onder toezicht van Jappen.

schets door Puck Cassuto van hoe zij zich de poeptonnen sjouwen herinnerde

Het kamp werd geleid door vrouwen, die een kantoor hadden. Maar natuurlijk moest alles gevraagd worden aan de Jappen.
En ook hun orders moesten worden uitgevoerd. Het was een miserabel baantje, want niet zelden werden er klappen uitgedeeld.
Behalve Jappen, waren er ook Indonesische bewakers, de zgn. "Hei-ho's".** Die waren meestal voor geld in dienst van het Jap. Leger gegaan. Meestal bewaakten ze de poort.

*patjol = kind of hatchet or spade used for rooting op the field
** I believe there were also Koreans

scarcity
Hoe verder in de tijd, hoe minder eten er kwam. En ook de verstrekking van suiker en zout was miniem. Was er af en toe suiker, dan was er géén zout, en omgekeerd.
Voor de zieken waren er extra verstrekkingen. Zo kreeg ik, na een hevige aanval van geelzucht, om de dag een ei! Dat was een hele luxe, die ik natuurlijk met jou deelde. Maar de jalousie maakte aan deze luxe een eind. Een van de dames, die na geelzucht géén ei had gekregen, gaf aan de leiding door, dat ik jou 't ei gaf. Dus werd verondersteld, dat ik het dus niet nodig had.
Zo was de stemming in 't kamp.
Ieder probeerde voor zich en zijn kinderen zo veel mogelijk te krijgen. En gunde een ander niets! Om elke rijstekorrel werd gevochten. Ook was de stemming tussen de "Soerabajanen" (die er al lang zaten) en de "Bandungers" niet al te best. We werden als indringers beschouwd en als "koue-kak-madams".

Midden 1945 waren er allerlei geruchten over een naderend einde van de oorlog. Maar al zo vaak was dat beweerd, dus probeerden we bij de Hei-ho's meer inlichtingen te krijgen. Die kregen we niet, maar wel werden ze vriendelijker.

camp Banju Biru
Toch werd Moentilan nog ontruimd. Begin augustus werden we per trein op transport gezet naar Ambarawa en Banju-Biru. Wij gingen naar Banju-Biru.
Dit was een oude gevangenis, met allemaal cellen, waarin je dan met tweeën sliep. Maar het was al overvol met andere vrouwen. Daarom werden wij in een oude loods buiten de gevangenispoort gebracht. Daar sliepen we met stapelbedden vlak naast elkaar. Wel met z'n 50en of 60en.
Er was verder niets, geen water (moesten we in de gevangenis halen, als ook het eten) En geen W.C. Er werd een smalle diepe geul in de grond buiten de loods gegraven. Er overheen kwam bamboe en bilik tussen schotjes.
En dat was het! Je begrijpt hoe veel vliegen dit aantrok. En hoeveel mensen er ziek werden! Ik zelf kreeg daar las van a-vitaminoze (rode pijnlijke plekken op 't been). Kon moeilijk lopen. En Omi kreeg direct dysenterie. En medicijnen waren er niet! Een hopeloze toestand.

peace!
Gelukkig was er dus snel de werkelijke vrede (15 aug.).
Zodra we dit wisten, ging het kamp open. En goed, dat we toen zelf ons eten konden maken, want de Jappen legden 't bijltje erbij neer. Dus kwam er ook geen eten meer binnen. De inlanders kwamen ons direct tegemoet. We hadden natuurlijk geen geld. Sommigen hadden iets. Ik ook, want het papiergeld, dat ik in mijn schortband had genaaid, kwam er ongeschonden uit! Onbegrijpelijk dat het door al dat wassen niet was verpulverd. En wat we hadden aan kleren, of handdoeken en vooral zakdoeken werd geruild voor eieren, groente en saté.
Want de Indonesiërs hadden ook al die jaren armoe geleden, en vooral textiel hadden ze niet.

Na een paar dagen kwamen er vliegtuigen over, die pakketten uitwierpen aan parachutes. En die parachute-zij was zéér in trek, er werd danig om gevochten*. Je kon er mooie blouses van maken. En je kon er héél veel eten voor ruilen.
De vrouwen van marinemensen kregen meteen een voorschot. De andere vrouwen kregen niets! Na een paar dagen n.l. waren de eerste mannen aangekomen in het kamp. Die zochten natuurlijk eerst hun gezin op. En in het kantoor werd door hen meteen de leiding van het kamp overgenomen.

* it 's one of my first memories: the awe of the planes roaring over, the immense wonder about the parachutes coming down, and me running towards them landing though far much further then I estimated in my toddlers view, and then feeling lost I looked for help, but with unbridled frenzy the women ran past me with only one goal, the parcels of the parachutes and their silk. My mother wasn't there and I was paralyzed and terrified to death.

distress and relief
Omi werd hoe langer hoe zieker. Nu waren er ook langzamerhand mannen uit het burgerkamp gekomen, die hun familie zochten. Ik ben navraag gaan doen. En één van de jonge mannen kende Opi*, hij had voor hem corvée gedaan. Dus wisten we waar Opi zat en dat hij nog leefde. De jongen (die zijn moeder opzocht) moest weer terug naar Tjimahi. Ik had afgesproken met hem, dat hij een brief zou meenemen naar Opi. Ik wilde n.l. zo gauw mogelijk het kamp uit. En de beste plaats om doktershulp te krijgen, leek mij Bandung. Ik had gehoord, dat je al met kleine transporten per trein naar W. Java kon gaan. Weliswaar niet geheel zonder gevaar, want de peloppors (Indonesische jonge vrijheidsstrijders) roerden zich al aardig. Op het kampkantoor werd me (door de mannen) dan ook gewezen op het eigen risico, dat ik nam. Ik moest ook een papier tekenen, dat ik van al mijn 'rechten' afzag! Dat deed ik prompt, want die 'rechten' zag ik niet zo zitten!

Terwijl ik de brief zat te schrijven naar Opi*, zag ik in de verte een klein mannetje met stok aankomen met een tropenhelm op (van je vader). En ja, het was Opi. Fitter dan ooit, zonder rheumatiek. Hij schrok natuurlijk van Omi en samen besloten we zo gauw mogelijk te vertrekken. Van iemand kregen we tabletten (de eerste sulpha!) die de diarree moest stoppen. De avond voor ons vertrek hebben we Omi met ettelijke tabletten volgestopt. Iedereen had een hard hoofd in haar overlevingskansen, want de reis zou 2 à 3 dagen duren. Maar ja, daar zou ze ook gestorven zijn.

De volgende middag om 5 uur vertrokken we per vrachtauto naar Ambarawa, vanwaar de trein zou vertrekken. Om 9 of 10 uur 's avonds kwamen we in het stationnetje aan. De trein zou pas de volgende morgen om 6 uur vertrekken. De hele nacht hebben we dus in de wachtkamer op houten banken gezeten. In de trein waren we als blanken (20 man) ver in de minderheid. Last hebben we niet gehad van de Indonesiers, hoewel sommigen wel brutaal waren. En dat soms een angstig gevoel gaf.

Om ± 5 of 6 uur 's middags kwamen we in Djogja aan. Daar stonden op 't perron dames van 't Rode Kruis, die ons naar een hotel brachten. Wat een sensatie, een echt bed met schone lakens! Omi hebben we steeds tabletten laten slikken. En 't hielp!

* nickname of father to Puck, Albert van Zuiden. See their letters written in this period on the documents pages

back in Bandung
De volgende morgen weer vroeg in de trein. Een hele dag gereisd, en 's avonds aangekomen in Bandung. Ook dààr stonden dames v.h. R. kruis. Omi werd metéén per brancard naar een ziekenhuis gebracht. Dit was een hele rust voor mij, want voor dat doel hadden we de reis gemaakt. Opi moest eerst naar Tjimahi terug, om zich voorgoed af te melden. Dan kon hij bij ons komen.

Jij en ik werden ondergebracht in de school in de Ambonstraat. In een kaal leslokaal. We waren de eersten, en er was niets. Dus wéér met een bultzak op de grond. Maar we waren vrij, en 't leven in Bandung was toen nog normaal. Opi kwam dus ook bij ons in de school. En geleidelijk kwamen er méér vluchtelingen.

Puck + Rob nov. 1945
De toestand verslechterde toch snel. Hoe weet ik niet meer, maar ergens wist de fam. Lakatua dat we in Bandung waren. We zijn naar ze toe gegaan per "deleman"! En het ontroerende was, dat ze al die lange oorlogsjaren een blik havermout en een blikje melk hadden bewaard. Met het speciale doel, om ze voor jou te gebruiken, als we terug kwamen. Nu, havermout was in die dagen een grote luxe. Ik maakte er inderdaad vele dagen pap voor jou van.

De situatie verslechterde snel en een Europese vrouw kon al gauw niet meer zonder gevaar op straat om de boodschappen te doen. Rob Lakatua kwam nu elke dag, om die boodschappen voor ons te brengen. Niet nodig om te vertellen, wat een uitkomst dat was.
Omi beterde ook en werd uiteindelijk naar een "herstellingsoord" gebracht (het Christelijk Lyceum aan de Dagoweg).
Het was natuurlijk verre van ideaal zoals Opi en ik zaten.

De toestand verslechterde toch snel. Hoe weet ik niet meer, maar ergens wist de fam. Lakatua dat we in Bandung waren. We zijn naar ze toe gegaan per "deleman"! En het ontroerende was, dat ze al die lange oorlogsjaren een blik havermout en een blikje melk hadden bewaard. Met het speciale doel, om ze voor jou te gebruiken, als we terug kwamen. Nu, havermout was in die dagen een grote luxe. Ik maakte er inderdaad vele dagen pap voor jou van.

De situatie verslechterde snel en een Europese vrouw kon al gauw niet meer zonder gevaar op straat om de boodschappen te doen. Rob Lakatua kwam nu elke dag, om die boodschappen voor ons te brengen. Niet nodig om te vertellen, wat een uitkomst dat was.
Omi beterde ook en werd uiteindelijk naar een "herstellingsoord" gebracht (het Christelijk Lyceum aan de Dagoweg).
Het was natuurlijk verre van ideaal zoals Opi en ik zaten.

›› vervolg - continued on next page

content written landmarks

page 1
. letter Max Oct. 28 1945
page 1a. letter Max Nov. 19/20 1945
page 1b. letters Max December 1945
page 2. letter Ies and Lien Cassuto 1945
page 3. report Puck Cassuto about Pacific war, part 1
page 3b. report Puck Cassuto about Pacific war, part 2
page 3a.first letter Puck Cassuto + Albert v. Zuiden after Pacific war
page 4. George Cassuto Izn.: his memories of WW II; until hiding

page 4a. George Cassuto Izn.: his memories of WW II, first time in hiding
page 4b. George Cassuto Izn.: his memories of WW II, 1943 and 1944
page 4c. George Cassuto Izn.: his memories of WW II, liberation and aftermath
page 4d. George Cassuto Izn.: his memories of WW II, impact on later life

page 5. Hetty Winkel
page 6. Kamp Moentilan
page 7. 1941: Ies Cassuto in het Oranjehotel

back to family main page   to home
page Rob Cassuto