Religie, jodendom en de nieuwe tijd
Als
inleiding op ons thema wat religies inclusief jodendom in de toekomst
kunnen betekenen spring ik eerst naar het verleden en nodig u uit
met mij in snelle vogelvlucht van eeuwen her naar nu te reizen.
Want de vraag werpt zich op: zit er in de Godsdiensten zelf en in
de beleving ervan in de menselijke ziel en geest een ontwikkeling,
is er een evolutie te vinden, een progressie? Een ingewikkelde,
stoutmoedige en misschien overmoedige vraag voor een wetenschappelijke
amateur als ik, maar ik moet hem in dit verband toch stellen. Ik
wil dan pijlsnel een onvermijdelijk zeer generaliserende antropologische
tocht maken.
tot
de Verlichting
Aan het begin zien we dan de archaïsche en magische wereldbeleving
van de stam en dan is het latere onderzoekrs opgevallen, hoe in
het millennium vóór het begin van de westerse jaartelling
enorme veranderingen zich voltrokken in het religieus bewustzijn.
Het wordt wel het axiale tijdperk genoemd. Er ontstond een nieuwe
visie op de mens en zijn plaats in de kosmos. De mensheid of althans
zijn voorhoede trad uit de donkerte van archaïsche totems en
taboes en mythologische wereldbeleving met zijn goden en helden.
De lichtkring van bewustzijn verbreedde zich.
Er kwam een inzicht op dat de mens de opdracht had zich het leven
te ontplooien. In verschillende vormen werd een ethische opdracht
geformuleerd. Een besef van de transcendente aanwezigheid van een
Absolute achter alles. Boeddha verkondigde zijn visie op wereld,
leven, lijden en verlichting. Bij het Joodse volk was Mozes de doorgever
van revolutionaire voorschriften aan zijn volk over hoe met elkaar
en met zijn bestemming om een voorbeeld voor andere volken te zijn.
De Tien Geboden en andere belangrijke ethische uitgangspunten werden
onder woorden gebracht.
Oude archaïsche beelden en de mythische wereldbeschouwing van
het volk, rijk aan beelden, vol godenverhalen verdwenen niet. Maar
aan hen werd een nieuwe rijke inhoud te geven, ze werden getranscendeerd.
Veel daarvan is nog in de Joodse Tora, de eerste vijf boeken van
de bijbel terug te vinden. Dat was alles bij elkaar een enorme vooruitgang.
De
bestaande wereldgodsdiensten begonnen hun opmars, inclusief de latere
loten van christendom en islam.
Wel zien we de neiging om de spirituele doorbraken van ooit, die
in het begin geleefde waarheden waren, in te kapselen in dogma’s
en machtsstructuren. Eerbiedwaardige en machtige instituten als
de kerk werden beheerders van absolute waarheden. Ook worden deze
dan beleden in de sociaal begrensde kring van de eigen gelovigen,
waarbuiten geen waarheid kon bestaan. De staat was vooral het terrein
waarop religie zijn invloed uitoefende.
Om reden van de nodige beknoptheid laat ik de Helleense invloed
even terzijde.
de
moderniteit
We passeren heel snel een aantal stations op deze lange mars door
de eeuwen en komen via de renaissance en de wetenschappelijke omwentelingen
in de 17e eeuw bij de Verlichting. Deze beweging, gekenmerkt door
een vernieuwde en scherpere toepassing van de rede op de feiten
van de wereld (met name door experimentele toetsing) deed de oude
gebouwen van het dogmatiek en kerkelijke autoriteit wankelen. De
wereld werd kleiner en de analyserende blik van de mens reikten
naar onvermoede verten. Ook God moest eraan geloven.
Ik beschouw de fase van de Verlichting als een fase in de evolutie
van het religieus bewustzijn en beleven van de mens en ik zie de
gave tot objectief onderzoek van feiten met behulp van rede en experiment
als een ongekende expansie van het bewustzijn van de mens en een
enorme verruiming van zijn mogelijkheden, ook om de oude absolute
dogma’s en benauwende claims van de religieuze instituten
van de religie te overstijgen. Het is een progressie in de ontwikkeling
van het menselijk bewustzijn met een onpeilbaar grote invloed ook
op levensbeschouwing en religie. De moderniteit was aangebroken.
Met alle voordelen en de prijs die de mensen ervoor betalen.
De mogelijk van secularisatie werd door brede massa’s aangegrepen.
Voor de joden betekende de verlichting emancipatie uit het getto.
Het gaf de mogelijkheid de overgeleverde tradities in een nieuw
en ruimer licht te zien. Sommigen stapten helemaal van hun geloof
af en kozen voor assimilatie.
Omdat de mensen toch niet zonder perspectief kunnen en opgenomen
willen zijn in een enthousiasmerend perspectief dat hun eigen leven
ontstijgt ontstonden in de moderniteit pseudo-religieuze bewegingen,
die een enorme impact op de wereld zouden hebben. Nationalisme,
het materialistische marxisme of het kapitalistisch-liberale vooruitgangsgeloof.
Onder de seculiere profeten die opstonden konden we trouwens nogal
wat Joden ontwaren zoals Karl Marx met zijn socialistisch-messiaanse
theorieën en Sigmund Freud, die als een moderne Mozes door
de wildernis van het innerlijk trok.
wat nu
We zijn inmiddels aangeland in de postmoderne periode . De net genoemde
surrogaatgeloven zijn van hun voetstuk zijn gevallen en hebben hun
magnetische impact op geest en ziel hebben verloren. Wat er overgebleven
is aan kerk of geloofsinstituut probeert krampachtig nog een bestaansrecht
te claimen. De barsten in het seculiere vooruitgangsgeloof zijn
maar al te zichtbaar en voelbaar.
Het rationele tijdperk heeft zoals elke fase zijn vervorming; het
is de absolutistische en uitsluitende pretentie, die het als het
ware heeft overgenomen van de oude religieuze instituten, maar nu
om het niet manifeste, het innerlijk, het spirituele en God te ontkennen.
Alleen wat gemeten en bewezen kan worden is waar. De ratio is geen
instrument meer maar absoluut heerser en zijn neef ‘ het objectief
aantoonbaar nut’ zijn vazal. Met de enorme technologische
ontwikkelingen lijkt de triomf compleet.
Wij staan in deze nieuwe eeuw in al onze ontnuchtering voor de vraag,
wat nu?
Wat
langzaam tot velen doordringt is hoe de wereld is veranderd. Communicatie
reikt tot de verte uithoeken en is razend goedkoop. De media brengen
de wereld bij de zitbank thuis. Reizen is gedemocratiseerd. De productie
is geoutsourced. De digitale informatierevolutie woedt in al zijn
overstelpende dynamiek. Welvaart is in het westen alom. Maar tegenstellingen
verscherpen zich. De kloof tussen arm en rijk wordt alarmerend groter.
De armoede in vele delen van de wereld komt iedere dag in onze huiskamer.
Aanstormende economieën eisen hun gigantisch deel in welvaart.
Hulpbronnen worden zwaar belast en raken op. De planeet blijkt een
subtiel en kwetsbaar systemisch geheel. De aarde is het grote schip
van ons allen, dat met ons door de eindeloze ruimte vaart. Spasmen
voor de grote ramp of barensweeën van een nieuwe tijd? We hebben
een nieuwe visie nodig en we hebben ook iets onmetelijks verloren.
We
kunnen natuurlijk onze ogen sluiten en gewoon lekker leven. Een
joodse witz brengt dat aardig in beeld: Rabbijn Goldberg stormt
zijn huis in en roept:
Rivka, Rivka, ik heb net doorgekregen, over twee weken komt de masjieach!
Rivka: Oj gewalt, waarom net nu, we hebben net ons nieuwe huis afbetaald,
nieuw bankstel gekocht en een moderne keuken laten installeren...
Rabbijn: Ach Rivka, je moet denken, we hebben Farao overleefd, Haman,
Bergen Belsen, de Masjieach overleven we ook wel...
Maar
Rivka kan de problemen niet voortdurend ontkennen.
Wat nu? Hebben de religies ons nog iets te bieden.
Ik las in de krant Trouw, dat een kwart van de Nederlanders ’ongebonden
spiritueel’ is, zo stellen Martijn Lampert van bureau Motivaction
en Gerrit Kronjee van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
vast. De gangbare theorie dat spirituele mensen vooral oude hippies
zijn –de flowerpower- adepten van weleer– en dat ze
vanzelf wel uitsterven, klopt volgens hen niet. „Ons onderzoek
laat zien dat spirituele mensen ook onder jongeren goed vertegenwoordigd
zijn. Gemiddeld zijn ze 42 jaar en bovendien zijn het blijvertjes."
Uit het onderzoek blijkt eveneens dat de ’ongebonden spirituelen’
(mensen die naar eigen zeggen spiritueel zijn, maar zichzelf tot
geen enkele groepering rekenen) niet alleen maar met hun eigen spirituele
verrijking bezig zijn. Spirituelen zijn juist betrokken bij milieubescherming,
mensenrechten en vluchtelingen, en ze geven gul aan goede doelen.
We
kunnen wsch best wel zonder al die oude godsdiensten, zou je kunnen
denken. Wat verlies je als je bijvoorbeeld jodendom en christendom
zou afschaffen.
Toch wel wat belangrijks. Ik zet het even op een rij voor jodendom
- en het geldt mutatis mutandis ook wel voor andere godsdiensten
- : ethiek, gemeenschap en geschiedenis. Ik ga dat iets verder uitwerken.
ethische
essentie
De essentie van de jodendom is naast het numineuze (en wellicht
daarmee verbonden) de ethische richtlijn. In het Boeddhisme is dat
bijv. opgenomen in het achtvoudige pad. In het jodendom is dat te
vinden in de Tien Geboden – Uitspraken zegt met in het jodendom
– en in vele andere voorschriften in de Tora zoals die te
vinden zijn in bijv. Leviticus 19, waarvan de bekendste is: ‘Heb
je naaste lief als jezelf. Ik ben de Eeuwige’. Deze richtlijnen
voor omgang tussen de mensen en met de Schepper, deze geboden van
rechtvaardigheid en compassie, zijn een ooit een vrucht van diep
inzicht geweest van de joden in oerverbinding met wat hun als God
werd geopenbaard. Deze ethische essenties zijn verder opgenomen
door Jezus in zijn verkondiging en zo ook een wezensbestanddeel
van het christendom geworden. Eigenlijk hebben deze ooit aan de
joden gegeven geboden uiteindelijk doorgewerkt in een universeel
aanvaard humanisme met name in westerse samenlevingen; dank zij
hen is onze maatschappij met een aantal rechtsregels van menselijkheid
en omgangsafspraken van fatsoen en respect onderbouwd en mogelijk
gemaakt. Het is evident dat het wegvallen van een religieus draagvlak
voor deze regels ondermijnend werkt en uitbuiting, decadentie, anomie
en anarchie in de hand werkt. Het normen en waarden-debat.
gemeenschap
Religie en dus ook jodendom is gemeenschap. Religie verbindt mensen
met elkaar rond het centrum van de primordiale vraag naar hun bestemming.
Dit is ook de oplossing voor de existentiële eenzaamheid en
het antwoord op de oervraag naar zin, die soms met stille fluisterstem
spreekt. Het is de niet op nut of productie of doel gerichte gemeenschap,
die mensen wezenlijk zoeken. In het jodendom wordt die gemeenschap
uitgewerkt in het Verbond, dat is gesloten tussen God en het volk
van Israël, dat concreet wordt beleefd in de synagogale gemeente.
Daar worden ook de grote levensmomenten rond geboorte, huwelijk,
verlies en dood samen gedeeld.
In het christendom is dat natuurlijk de Kerk en zijn gemeente. Hoe
fnuikend en bekrompen en ouderwets deze kerkgemeenten gezien de
verhalen van Maarten het Hart en Jan Wolkers (en op het vlak van
communisme de Avonden van van het Reve) ook waren en hoe verfrissend
de wind ook was die in de zestiger en zeventiger jaren de zuilen
aan flarden blies, tegelijk zijn daarmee oude en hechte gemeenschapsbanden
weggevallen. Tegenwoordig moet je zelf je netwerken creëren
en je clubs van gelijkgestemden zoeken of stichten. Eigen verantwoording
wordt gevraagd en dat is weer vooruitgang, maar lang niet iedereen
brengt dat op en het wezenlijk gemeenschapsverlangen blijft toch
onvervuld. Vereenzaming, versplintering en verbrokkeling van de
samenleving zijn het gevolg om nog niet te spreken van de commercialisering
van de spiritualiteit door goeroes en in media.
geschiedenis
Religie – en jodendom bij uitstek - is geschiedenis. Religie
verbindt de generaties met elkaar in een gemeenschappelijk verhaal
en een gedeeld lot. Van vader en moeder op zoon en dochter wordt
het familieverhaal, het gedachtegoed en een context om het te begrijpen
doorgegeven. Geschiedenis geeft een verleden en plaatst ook het
eigen levenslot in het perspectief van een verleden en een toekomst.
Daarin heeft het individu deel aan het drama van de wereld- en volksgeschiedenis.
Bij de joden is het evident dat deze geschiedenis een complexe is
met vele vragen. De zogenoemde uitverkorenheid is bij vele niet-joden
verkeerd begrepen als superioriteit. Het gaat in feite om de opdracht
tot een bepaalde bestemming in de reis van mensheid. In de concrete
historie is dat gepaard gegaan met de dodelijke erupties van het
antisemitisme, uitlopend op de genocide van de Shoa.
De schokgolf daarvan is nog steeds voelbaar. Het antwoord van het
jodendom en het christendom en ook de mensheid als geheel op deze
catastrofe is nog steeds gaande. Het is een onderdeel van de spirituele
crisis van deze tijd en het overkomen ervan heeft te maken met de
transformatie van een egotistische of etnocentrische verwerping
van de vreemde andere groep naar de motivatie die vreemde ander
te leren kennen.
Wanneer men zijn geschiedenis verliest en zich geen deel meer voelt
in de geschiedenis in al zijn hoogtepunten, maar ook in zijn tragedies
en traumatische uitwerkingen, heeft men ook geen toekomstperspectief
meer, dat uitstijgt boven het najagen van de eigen behoeften, belangen
en successen.
Onverschilligheid en onbetrokkenheid, zo niet frustratie en verbittering
liggen op de loer.
Moeten
we dan maar terug naar de oude vertrouwde godsdiensten? Of nieuwe
uitvinden, die het ontworteld gemoed even soulaas kunnen bieden?
Doe-het-zelven en rondshoppen op de supermarkt van het geluk?
Bied het Jodendom aan de joden en aan de wereld iets van een opening
of antwoord?
Ik onderscheid twee soorten antwoorden, die mensen en groepen geven
op de spirituele crisis in deze tijd.
regressie
Regressieve reacties. Dat betekent: terug naar een vorige fase.
Opsluiting van de eigen groep in het bastion van eigen overtuigingen.
Absolutistische verkondiging van de eigen waarheid. Letterlijk nemen
van oude mythen en teksten. Etnocentrische benadering. Opvlammend
nationalisme. Vijand denken. Op veel plekken in binnen- en buitenland
zien we deze regressieve beweging. Sommige delen van godsdiensten
zijn nog in deze fase en verschansen zich in extreme en soms zeer
agressieve varianten. Ik reken daartoe venijnige versies van het
evangelicale nieuw rechts in de VS. De Katholieke kerk van de laatste
decennia maakt na een aanvankelijk geavanceerde vooruitgang weer
een terugtocht. Het fundamentalisme is een verschijnsel dat vooral
bij de Islam de voorpagina’s haalt, maar zeker ook te vinden
is in christelijke en joodse kringen. Ook groeperingen in het jodendom
kennen sterk het vasthouden aan oude stellingen en soms zeer regressieve
groepen roeren zich. *)
In Israël is de verhouding regressief en progressief altijd
gespannen en de uitkomst altijd spannend. In Nederland ademen de
bewegingen rond Geert Wilders en Rita Verdonk ook een keuze voor
regressieve standpunten. Ook in het ophemelen van de Nederlandse
identiteit en de storm van kritiek op de genuanceerde uitlating
van Maxima zie ik iets daarvan terug.
progressie
Teruggaan naar oude posities is de ene optie, een andere optie is:
verder. Kunnen we de moderne en postmoderne impasse doorbreken is
dan de vraag, zonder terug te vluchten in voorbije fases maar ook
zonder de goede zaken van de rationalistische moderniteit te verliezen?
Kan de menselijke geest zijn vorige niveaus transcenderen naar een
nieuwe ruimte van bewustzijn? Naar een nieuwe fase die de vorige
mythologische fase en de moderne rationele fase voortzet en dan
overstijgt? Is een sprong denkbaar naar een Nieuwe Tijd? Hebben
de bestaande godsdiensten daar nog een rol in?
Mijn
stelling is: ja dat is mogelijk zijn als vier aspecten aan de orde
komen:
1. De bestaande godsdiensten zullen in de richting moeten gaan van
een pluralisme, dat zich uit in het tolereren en zelfs toejuichen
van de veelkleurigheid van de openbaring van het spirituele in het
menselijk bewustzijn. Noodzakelijk daarbij is het besef, dat God
niet exclusief bezit is en dat zijn liefde zo overvloedig is, dat
deze niet in één religie is uitgeput, maar meerdere
varianten kan omvatten. Meerdere menselijke antwoorden zijn mogelijk.
Je hoeft de geldigheid van het eigen geloof niet af te zwakken maar
je kan wel de begrensdheid erkennen van de kring waar het gelding
heeft. Men kan dan het inzicht omhelzen, dat de creativiteit van
de Schepper dan wel de schepping zo groot is, dat Hij manifestaties
kiest in meer dan één godsdienstige waarheid en dat
het geen zin heeft om de God of de oerbron (of hoe met Hem, Haar
of Het ook noemen wil) te beperken in de keuze van hoe Hij of het
zich aan de mens wil onthullen.
Een concreet voorbeeld is de verhouding Christendom - jodendom
2. Binnen de Godsdiensten zelf kan het besef groeien dat in de ontvouwing
van de tijd de openbaring van het scheppend principe, de oerbron,
God, Spirit hoe je Hem, Het of Haar wil noemen kan groeien in subtiliteit
en diepgang en dat de geloofswaarheden zoals die vroeger werden
geduid en beleefd zich in een nieuwe fase van de mensheid kunnen
ontvouwen in een nieuwer licht, in nieuwe aspecten. Daarbij kunnen
de inzichten van de rationele fase op het gebied van fysica, medische
wetenschap, seksualiteit etc. worden ingepast en op een hoger plan
gebracht.
3. Het inzicht, dat het hoofd niet zonder het hart kan. Meditatie
en gebed en beoefening van gewaarheid zijn belangrijke voertuigen.
Ze ondersteunen de persoonlijke levensweg. In het hart kunnen ‘hemel’
en ‘aarde’ weer samenkomen.
4. Een kernbesef, dat een Nieuwe Tijd met zich brengt is het besef
van eenheid in verscheidenheid. Het uit zich in het gevoelde en
geweten besef van de samenhang van alle verschijnselen. De interdependentie
van schijnbaar ver uiteenliggende fenomenen. Het inzicht dat wij
allen één planeet met elkaar moeten delen. Dat wij
haar natuurlijke hulpbronnen goed moeten verdelen en beheren. Dat
Gaia één groot systeem is. Dat de schepping een groot
wonder is en dat de mens zijn verantwoording daarin heeft. Dat aan
ieder mens een waardig bestaan toekomt. **).
Onder andere deze kernwaarden markeren een progressieve religie.
Als
religies deze slag maken in progressieve richting naar een ruim
en inclusief en mondiaal bewustzijn, dan kunnen zij weer aantrekkelijk
worden ook voor de seculieren en al die ongebonden spirituelen,
waarvan Trouw melding maakte. Dan kunnen religies hen een spiritueel
onderdak bieden, een draagvlak voor een moraal, het onderkomen van
een gemeenschap en de inbedding in een geschiedenis.***)
Juist omdat religie - in tegenstelling tot de filosofie, die meer
beoefend wordt door een elite – betrekking heeft op zoveel
mensen en zoveel lagen van de bevolking, boer, arbeider, edelman
en burgerman, kan zij een essentiële rol spelen als voertuig
naar een nieuwe tijd.
jodendom
in de wereld
Dat geld speciaal ook voor het Jodendom.
In alle beperking van dit verhaal waag ik mij eraan om de belangrijkste
boodschappen van het jodendom onder enkele woorden te brengen:
1. Er is één Goddelijke scheppend principe, één
divine presentie. Herken de vele afgoden.
2. Heb je naaste lief want hij is als jij zelf. Het hoeft geen romantische
liefde te zijn, maar bevorder in je handel en wandel zijn of haar
welzijn netzo als je het voor jezelf zou doen.
3. Leven is permanent leren. Leer van je voorouders, de geschriften,
je collega’s, je leerlingen en beschouw het leven als vol
met lessen.
4. Leven is heilig en met het redden van één mensenleven
red je een hele wereld.
5. Behandel de schepping met respect en liefde en wees dankbaar
voor wat je daaruit toevalt.
6. Ommekeer is altijd mogelijk en wordt met barmhartigheid ontvangen
Een
belangrijk begrip in het jodendom is Tikoen Olam, een begrip oorspronkelijk
afkomstig uit de kabbalistische mystiek, dat ook ruimere betekenis
heeft gekregen in het exoterisch jodendom. De woorden betekenen:
reparatie van de wereld. Het gaat uit van het idee dat de schepping
een doorgaand proces is, dat de wereld een creatie is die nog niet
af is en deze op weg is naar zijn vervolmaking.
De mens is daarbij een onmisbare partner van het scheppend principe,
dat u voor mijn part God mag noemen. De mens is een schakel in de
ontvouwing van de schepping naar zijn uiteindelijke bestemming die
achter de horizon van onze blik ligt. Tikoen Olam als leidend beginsel
is het kenmerk van progressief jodendom, of dat nu te vinden is
in de orthodoxe kringen, het reform of liberaal jodendom of in de
Jewish Renewal beweging. In de praktijk betekent dit concept open
staan voor maatschappelijke en mondiale ontwikkelingen en daar een
bijdrage aan leveren vanuit het principe van Tikoen Olam.
Het zou op deze plaats te ver voeren in te gaan op de complexe maar
belangrijke rol van Israël in de wereld.
jodendom
in Nederland
Als we inzoomen op Nederland tellen we 30.000 halachische joden
en in ruimere telling 43.000 joden. Dat zijn maar kleine aantallen
in vergelijking met de PKN en met de RK kerk. Ook de Moslims met
hun miljoen zijn demografisch reusachtig in vergelijking met de
joden. Van die 43000 joden zijn maar 9000 lid van een kerkgenootschap.
We zien een Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap met ruim
5000 leden, een Portugees Israëlitisch Kerkgenootschap met
500 leden, twee kleinere groeperingen en een Nederlands Verbond
voor Progressief Jodendom met 3200 leden. Zelf ben ik lid van het
NVPJ.
En het is dan ook geen wonder, dat ik het bij uitstek de opdracht
en de uitdaging voor dit progressief Verbond vind om de seculiere
joden en met name de jongeren dat onderdak en die gemeenschap te
bieden, waar ik het over had. En tevens om open te staan voor de
samenleving en om in dialoog met andere groeperingen de overgang
naar een nieuwe tijd van pluralisme en een veelkleurige menswaardige
maatschappij te bevorderen, nationaal en mondiaal.
Rob
Cassuto, 06-11-07
*)
Voormannen van de ultracharedische Neturei Karta gingen op bezoek
bij Ahmedinejad en zien in hem een bongenoot tegen de staat Israël.
**) Rabbi Zalman Schachter (Jewish Renewal) zegt:
Het proces gaat boven ons uit; momenteel leven we in een tijd dat
de aarde – Gaia – in ons en door ons wakker wordt.
***) Toevallig zag ik, dat Trouw (van 3 nov. 2007)
in het artikel de betiteling meldt van de spirituelen als ‘mystici
zonder mythe’, met een vervoering zonder bedding in een traditie,
zonder een heilige schrift.
NB.
Het idee van een evolutie van het menselijk (religieus) bewustzijn
heb ik overgenomen uit het artikel ‘What is integral spirituality?’
van Ken Wilber, internetpublicatie op www.integralnaked.org. Wilber
put zijn ideeën daaromtrent weer van antropologen als Jean
Gebser. Die evolutie is overigens niet iets buiten de mens om; de
overgang naar een nieuwe fase moet worden bewerkstelligd door menselijke
daden, innerlijke en uiterlijke.
Bijlage:
een joodse duiding van de spirituele crisis van de mens
Een
mooi voorbeeld van het duiden van de existentiële situatie
van de mens door een Joodse denker uit de 20ste eeuw is te vinden
in het boek “The lonely man of faith” van Rabbi Joseph
Soloveitchik (Doubleday, 2006; als artikel gepubliceerd in 1965
in het tijdschrift ‘Tradition’)
Hij baseert zijn gedachtevorming op het scheppingsverhaal in het
eerste boek van de bijbel,Genesis (tevens het eerste boek van de
vijf boeken, die de joden ‘Tora’ noemen). Het is een
goed voorbeeld van moderne Joodse bijbeluitleg, die uit de oude
verhalen nieuwe zeer actuele boodschappen opdiept.
twee
scheppingen van de mens in Genesis?
Soloveitchik vestigt onze aandacht op een merkwaardig fenomeendat
in het begin van de bijbel, in Genesis: de schepping van de mens
wordt twee keer gedaan, althans zo lijkt het. Lees maar
Gen. 1: 26: 26 God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons
evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren
over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee,
over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’
27 God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God
schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. 28
Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word
talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over
de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren
die op de aarde rondkruipen.
En
dan in Gen. 2:4 weer een scheppingsverhaal over de mens: In
de tijd dat De Eeuwige God, aarde en hemel maakte, 5 groeide er
op de aarde nog geen enkele struik en was er geen enkele plant opgeschoten,
want De Eeuwige God, had het nog niet laten regenen op de aarde,
en er waren geen mensen om het land te bewerken;
6 wel was er water dat uit de aarde opwelde en de aardbodem overal
bevloeide. 7 Toen maakte De Eeuwige God, de mens. Hij vormde hem
uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd
de mens een levend wezen.’ (…)
18 De Eeuwige God, dacht: Het is niet goed dat de mens alleen is,
ik zal een helper voor hem maken die bij hem past. Toen liet De
Eeuwige God, de mens in een diepe slaap vallen, en terwijl de mens
sliep nam hij een van zijn ribben weg; hij vulde die plaats weer
met vlees. 22 Uit de rib die hij bij de mens had weggenomen, bouwde
De Eeuwige God, een vrouw en hij bracht haar bij de mens. 23 Toen
riep de mens uit:
‘Eindelijk een gelijk aan mij,
mijn eigen gebeente,
mijn eigen vlees,
een die zal heten: vrouw,
een uit een man gebouwd.’
De
Rabbi zegt: die twee scheppingsverhalen vormen niettemin een eenheid;
in de twee versies komen twee fundamenteel verschillende zijnswijzen
van de mens tot uiting. G-d heeft als het ware twee zijnswijzen
van de mens gewild en gecreëerd. Soloveitchik noemt dit de
twee Adams, Adam de eerste en Adam de tweede. Voor het doel van
dit verhaal moet ik volstaan met een uiterst beknopte kenschets,
waarmee ik de diepzinnigheid en de nuances van ‘The lonely
man of faith’ onvermijdelijk onrecht aan moet doen.
Adam
de eerste
Adam de eerste is geschapen met een ongeëvenaarde drang om
zelf te scheppen en beschikt over onuitputtelijke bronnen daartoe,
in de eerste plaats intelligentie, het vermogen de complexe buitenwereld
te onderzoeken en te controleren. Hij is daarbij vooral geïnteresseerd
in hoe alles werkt.
Hij is nieuwsgierig, extravert, expansief, instrumenteel.
Zijn missie is om te regeren over de buitenwereld en zijn zwijgende,
vaak vijandige, omgeving te beheersen. Aldus de wereld onderzoekend
en veroverend leert de mens zichzelf kennen in de vrijwel onbegrensd
lijkende mogelijkheden van zijn geestelijke en creatieve capaciteiten.
Hierin ligt zijn waardigheid en glorie. In dit bewustzijn kan de
psalmist zingen (psalm 8):
“Want U hebt hem maar net minder dan de engelen gemaakt
en hem gekroond met eer en glans; U hebt hem heerser gemaakt over
de werken van Uw handen en alles aan zijn voeten gelegd”.
Adam de eerste is agressief, stoutmoedig, een winnaar.
Zijn motto is succes, triomferen over de kosmische krachten, vat
Soloveitchik nog eens samen. De mens als schepper zijn Schepper
navolgend.
Onvermijdelijk roept deze typering beelden op:
De mens niet alleen als de fysieke veroveraar van zijn natuurlijke
wereld, maar ook als de mens, die de natuur in gaandeweg steeds
meer als het ware heeft gekoloniseerd en tot cultuur heeft gemaakt,
met de ongeremde capaciteiten van zijn geest de natuurkrachten onderzoekt,
deze leert kennen en bedwingen, op ingenieuze manier weet te gebruiken.
De mens als steeds kundiger dokter, ingenieur, architect, natuurkundige.
Wegen, bruggen, elektrische centrales, de skyline van Manhattan,
ruimtevaartuigen op andere planeten. (en om de hoek kijkt de vervorming
hiervan tot hybris, zelfoverschatting en overmoed)
Op het relationele vlak uit zich dit als volgt.
Adam de eerste is niet eenzaam, wel weet hij dat hij het alleen
niet redt, alleen is hij hulpeloos, daarom is hij een sociaal wezen,
hij werkt functioneel samen om de opdracht om de aarde te beheersen
te volvoeren. De relatie van mens tot mens is die van collectieve
actie, gericht op het bereiken van gezamenlijk succes.
De communicatie is open, gebruik makend van praktische termen. De
gemeenschap is een utilitaristisch verband. Maar de diepte van een
existentieel besef ontbreekt, waardoor zij niet werkelijk samen
zijn.
Adam
de tweede
Dit brengt ons op Adam de tweede.
De omschrijving van Soloveitchik is genuanceerd, diepzinnig en complex,
ik hoop hem recht te doen. In tegenstelling tot de opperste waardigheid
van de glorieuze veroveraar Adam de eerste, is de situatie van Adam
de tweede die van opperste nederigheid.
Adam ontdekt de vraag naar wie hij ten diepste is in een intens
gevoeld besef van contact met het grote mysterie van het zijn, het
mysterium tremendum.
Tegelijk staat hij daarmee in een intense ontologische onzekerheid.
In zijn zoeken naar zin in de onmetelijke kosmos en in de blik van
de medemens ervaart hij zijn unieke en existentiële eenzaamheid;
onontkoombaar moet hij tot erkenning komen van zijn behoefte aan
verlossing. Dit is de lading van de uitspraak: ‘het is niet
goed dat de mens alleen is' en de daarop volgende zoektocht naar
een metgezel.
De oplossing, de verlossing, kan echter niet bereikt worden door
zoals Adam de eerste ambitieus te werken, door inspanning en uiterlijk
succes.
Het kan juist alleen door een nederlaag, een offer.
Wat is dit offer? De overgave, de terugtocht, gesymboliseerd in
het verhaal doordat de Eeuwige Adam ‘overweldigde' met een
diepe slaap. Toen pas vond Adam zijn metgezel. Toen pas was, zou
je kunnen zeggen, werkelijk existentieel contact mogelijk geworden.
Dit is volgens Soloveitchik de kiem van werkelijke gemeenschap als
geloofsgemeenschap. Waar de gemeenschap van Adam de eerste zuiver
utilitair is en egotistisch, is de gemeenschap van Adam de tweede
existentieel gekenmerkt door het offer; door overgave en het weggeven
van een deel van zichzelf wordt werkelijke gezelschap gevonden.
De existentiële alleenheid van de mens kan niet worden opgeheven
in de belangengemeenschap van Adam de eerste, er is een verschillend
soort gemeenschap nodig, waarin mensen – boven het belang
van productie uit - vanuit de erkenning van eenzaamheid en alleenheid,
vanuit ‘de nederlaag', elkaar kunnen ontmoeten, met elkaar
kunnen delen, in een alomvattende compassie.
In deze ontmoeting zijn er drie partijen, de man, de vrouw en de
Ene; immers door Diens ingrijpen wordt de existentiële ontmoeting
tussen Adam en de vrouw mogelijk gemaakt. Want in de Ene is alles
geworteld en de verlossing gewaarborgd. Dat is de kern van het religieus
geloof. Soloveitchik werkt dit verder uit voor het Jodendom, ik
laat dit verder rusten.
Beiden
Adams zijn door de Schepper gewild. Beide Adams zijn in de mens
verenigd en onontkoombaar is hij geroepen beide Adams te verwezenlijken.
De een wisselt de ander af; het is geen harmonische afwisseling,
maar eerder een vaak conflictueus naast elkaar bestaan.
Het aspect van Adam de tweede komt tot uiting in de Abraham, Mozes,
de profeten, Jezus, Boeddha, Mohammed, spirituele voormannen en
–vrouwen.
Adam gaat uit in de wereld om hem te onderzoeken, te beheersen,
cultureel te koloniseren, technisch en artistiek vorm te geven.
Ook de Godsdienst als instituut is grotendeels een zaak van Adam
de eerste, die hiermee zijn belangen dient. Adam de tweede is meer
de mens die uit de wereld terug treedt in zijn diepste innerlijk
om zich te luisterend over te geven aan de hoogste presentie.
We zouden als spirituele crisis kunnen definiëren: Adam de
eerste is Adam de tweede gaan ontkennen of verdringen, is hem vergeten.
In de op zich legitieme opdracht de wereld te onderzoeken, te beheersen
en te onderwerpen heeft Adam de eerste zich verloren in een instrumentele
en utilitaire preoccupatie/obsessie, hij is er door gefascineerd
en geobsedeerd, hij is erdoor opgeslokt of heeft in de overmoed
van zijn wetenschappelijke, technische en economische triomfen de
weg naar zijn innerlijk gebarricadeerd of is hem kwijtgeraakt en
zo heeft hij God uitgevlakt, weg-bewezen. Hoewel dit iets is van
alle tijden is het in de laatste twee eeuwen endemisch te noemen.