home
| poetry| essays | columns | familyhumour | links |


TISHA BE-AV



Romeinse soldaten plunderen de tempel en roven de menorah; relief op de triomfboog van keizer Titus in Rome

Vele tragische gebeurtenissen vonden plaats op de negende van de Joodse maand Av

Waar in de parasha Devariem die wij rond deze tijd lezen Mosjee terugblikt op veertig jaar reizen door de woestijn, kijken wij nu terug op drieduizend jaar reizen door de tijd; in deze week valt de rouwdag, die een aantal grote rampen in drie milennia herdenkt, Tisha be-Av, de negende van de Joodse maand Av . Tisja be-Av is een rouw- en vastendag – dit jaar valt het vasten op zondag 26 juli, aangezien op shabbat niet wordt gevast. De voorschriften zijn dezelfde als die voor Jom Kippoer. Naast niet eten en drinken ook niet wassen of leren schoenen dragen.
Vele tragische gebeurtenissen in de afgelopen drieduizend jaar vonden plaats in de maand Av (plm eind juli-augustus) en de overlevering heeft de negende dag gepind als de dag waarop dit alles plaats vond. Laten we deze rampzalige gebeurtenissen eens de revue passeren middels een aantal getuigenissen uit vroeger tijden.

Op de negende Av besloot – volgens de Oude Wijzen - de Eeuwige, dat de Israelieten veertig jaar in de woestijn moesten blijven alvorens het beloofde land te mogen binnentrekken, dit als gevolg van de zonde van de verspieders (1)

Op de negende Av werd eerste Tempel   verwoest, 586 voor de gewone jaartelling .
Jeremia (Jirmejahoe) vertelt (2): ‘Op de tiende dag van de vijfde maand, in het negentiende regeringsjaar van koning Nebukadnessar van Babylonië, trok diens vertegenwoordiger Nebuzaradan, de commandant van zijn lijfwacht, Jeruzalem binnen. Hij stak de tempel van de Eeuwige in brand, en ook het koninklijk paleis en alle andere huizen van Jeruzalem; alle huizen van de welgestelden gingen in vlammen op. Het Chaldese leger, dat onder zijn bevel stond, haalde de stadsmuren van Jeruzalem neer. De mensen die nog in de stad overgebleven waren, onder wie de armen, werden door commandant Nebuzaradan als ballingen weggevoerd, evenals degenen die naar de koning van Babylonië waren overgelopen en de overgebleven handwerkslieden. Slechts de allerarmsten liet hij achter om voor de wijngaarden en akkers te zorgen.

De tweede Tempel werd verwoest, 70 in gewone jaartelling .
In de Joodse oorlog van het jaar 70 in gewone jaartelling bereikt de Romeinse generaal Titus de Tempelberg. Op de 9de Av wordt de Tempel vernietigd. De geschiedschrijver Josephus beschrijft de vernietiging van de Tempel: ‘Terwijl de Tempel in brand stond, werd er van alles geplunderd en tienduizenden die werden gepakt werden afgeslacht; iedereen werd afgeslacht ongeacht leeftijd, kinderen en oude mannen...en priesters, allen werden op dezelfde manier afgeslacht. Er was geen medelijden voor leeftijd, geen respect voor rang; kleine kinderen en oude mannen, leken en priesters allenl werden afgeslacht; elke bevolkingsgroep zat geklemd in de ijzeren greep van de oorlog, of ze zich nu verdedigden of schreeuwde om genade'.
In de Talmoed wordt gevraagd: ‘waarom werd de Tweede Tempel verwoest, waar toch Tora werd geleerd, mitzwot werden gedaan en goede daden? Het antwoord: Omdat er binnen redeloze haat (" sinat chinam ') was' (3).
Een dergelijk uitspraak is ook te vinden in het Tweede Testament, waarin Jezus voorzegt over Jeruzalem: Want er zal een tijd komen dat je vijanden belegeringswerken tegen je oprichten, je omsingelen en je van alle kanten insluiten. Ze zullen je met de grond gelijkmaken en je kinderen verdelgen, en ze zullen geen steen op de andere laten, omdat je de tijd van Gods ontferming niet hebt herkend.' (4)

Betar, het laatste fort dat de Romeinen weerstond tijdens de opstand van Bar Kochwa viel op 9 AV in het jaar 135 .
De Joden, geprest door de onbarmhartige verboden van keizer Hadrianus – o.a. om te besnijden – en zijn plan om een Romeinse tempel op de plaats van de in 70 verwoeste tempel te bouwen, waren in het jaar 132 een nieuwe oorlog begonnen onder militaire leiding van Shimon bar Kochwa en onder spirituele leiding van Rabbi Akiva. Ruim twee jaar was er even weer een Joods Rijk, van 133 tot 135. Shimon bar Kochwa werd door velen als Mashieach gezien en hij kreeg de titel ‘nassi', vorst. Maar de Romeinen rukten ten slotte met overmacht op en belegerden het hoofdkwartier en laatste toevlucht van Bar Kochwa, het fort Betar. Dat werd, zo wil de overlevering op 9 Av 135, ingenomen. Duizenden en duizenden Joden werden door de Romeinse legers afgeslacht. Rabbi Akiva werd gekruisigd.
De Talmoed geeft nog een echo van de verschrikkingen: ‘Rabbi Zera zei in de naam van rabbi Abbahu, die rabbijn Jochanan citeerde: “Dit zijn de tachtigduizend strijdtrompetten, die in de stad Betar waren verzameld toen de stad werd ingenomen en mannen, vrouwen en kinderen werden gedood, zodat hun bloed in de grote zee stroomde. (Denkt u dat het vlakbij was? Het stroomde zes kilometer ver)”' en ‘(…) In een baraita (uitspraak buiten de Mishna) is onderwezen: ".. zeven jaar lang hebben de Romeinen hun wijngaarden bevrucht met het bloed van Israël zonder mest te gebruiken'”(5)

Een jaar na de val van Betar werd het gebied van de Tempel omgeploegd, de voorzegging van de profeet Micha waarmakend: 'Daarom, door jullie toedoen, zal de Tsion als een akker worden omgeploegd, zal Jeruzalem een ruïne worden en de tempelberg een overwoekerde heuvel' (6).
Tot nu volgen wij de opsomming van deze gebeurtenissen zoals die als de te herdenken rampen op 9 Av wordt gegeven in de Talmoed, die niet lang daarna is opgetekend, (7) Wij vullen nog aan:

In 1492, vaardigde Koning Ferdinand van Spanje het besluit uit dat de Joden het land moesten verlaten met de negende Av als uiterste datum,
Historicus Simon Schama geeft verslag: ‘Totdat de nieuwigheid eraf was, kwamen mensen van hun huis of hun akkers om in rijen langs de weg of het pad te kijken naar de lange stoet mensen, die zo goed en zo kwaad als het ging in de verzengende hitte van de Spaanse zomer naar de kust en de Portugese grens liepen. Deze keer werden de Joden niet achtervolgd door kreten van haat en dood, zoals in de tijd van de onlusten, maar trokken ze voort in een gelouterde, verbaasde stilte. Zelfs een verbitterde judeofoob als de priester Andres Bernaldez was onverwacht aangedaan, niet het minst door de waard igheid en kracht van zovelen onder de beproeving.
Ze trokken over de wegen en door de velden [...] moeizaam en met veel tegenslag. Mensen vielen en stonden weer op, gingen dood en werden geboren, nog anderen werden ziek en er was geen christen die geen mededogen met hen voelde, en waar ze ook gingen, smeekten (de christenen] hen om zich te laten dopen, en sommigen bekeerden zich in hun ellende en bleven, maar dat waren er heel erg weinig, en de rabbijnen spraken hun voortdurend moed in en gelastten de vrouwen en meisjes te zingen en op de tamboerijn te spelen om de mensen op te vrolijken.' (8)

De Eerste Wereldoorlog , waarmee het neerwaartse proces naar de Shoa inzette, begon op Tisha be-Av
Een persoonlijke getuigenis (9): ‘Hetwas op de dag van 9 Av - Tisj'a be'Av - de dag waarop er getreurd wordt om de verwoesting van de tempel te Jeruzalem. Met grote "koppen" brachten de kranten het bericht dat de Russen samen met Engeland en Frankrijk aan Duitsland en Oostenrijk de oorlog hebben verklaard. De rouw om de verwoesting van de tempel veranderde ineens in een grote verontrusting over wat ons, Joden, in Rusland en in Polen nu te wachten stond. Want de ervaring had ons geleerd dat bij elke wijziging van de situatie de Joden het slachtoffer ervan werden. En inderdaad brachten de eerste berichten over de overwinningen die de Duitse troepen op de Russen behaalden, een golfvan ellende over de Joden in Polen. Uit de kleinere plaatsen werden de Joden verdreven met achterlating van al hun bezittingen. Vooraanstaande Joden werden door de Russen als gijzelaars gevangen genomen, waarvan velen zonder enige vorm van proces doodgeschoten of opgehangen werden. De smadelijke nederlagen van de Russische legers werden op de Joden gewroken. De grote steden, zoals Warschau en Lodz, kregen een stroom van vluchtelingen te verwerken. Want alleen omdat het ondoenlijk was de honderdduizenden Joden uit de grote steden op de vlucht te jagen mochten deze blijven. Maar de Russische overheid legde aan hen zware "brandschattingen" op. Om de paar weken kwam er een nieuwe order om millioenen roebels te betalen, zogenaamd vanwege de sabotage door de Joden gepleegd. Aan de Joden werd ten laste gelegd da1 zij de militaire telefoondraden doorknipten en meer van dat soorl lasterpraatjes. Honderden joodse jongelui boden zich aan als vrijwilligers om dag en nacht wacht te lopen en te letten op de telefoondraden dat zij niet doorgeknipt zouden worden. Het bleken uit de duim gezogen praatjes te zijn, die alleen maar ten doel hadden om de Joden te vernederen en hen te dwingen geld op te brengen voor het Russische oorlogsapparaat.
In de wintervan 1915 hadden de Duitse troepen heel het Russische deel van Polen veroverd en bezet. Na een drieweekse belegering veroverden de Duitse troepen ook Lodz.

noten

(1) Bemidbar/Numeri 13 en 14, zie parashat Shelach Lecha
(2) Jirmejahoe/Jeremia 52
(3) Talmoed, Joma 9B
(4) Lucas 19: 43
(5) Talmoed, Gittin 57a-b
(6) Micha 3:12. Lees ook het verhaal van Rabbi Akiva, die lachte toen een hij een vos zag glippen uit de ruïne waar eens het heilige der heilige was, terwijl zijn metgezellen huilde. Want de ene [profeet (Micha, Uria) had de ruines voorspeld en dat was uitgekomen; dus zou ook de voorspelling van Zecharja uitkomen, dat eens (8:4): ‘Opnieuw zullen er op de pleinen van Jeruzalem oude mensen zitten, steunend op hun stok vanwege hun hoge leeftijd, en de straten zullen krioelen van de spelende kinderen (Talmoed, Makkot 24b)
(7) Talmoed, Ta'anit 29a. Rabbijn Simon Jacobson geeft de uitleg, dat we in deze 5 tragedies een proces kunnen zien van de steeds verder teloorgegane verbinding tussen spirit en materie, een les die oproept dieze verbinding weer te herstellen.
(8) Simon Schama, De geschiedenis van de Joden, deel 1, Atlas Contact, 4 e druk, 2014
(9) uit: Bladen uit mijn levensboek, S.P. Tabaksblatt